Luchtkwaliteit
21-09-2009 00:00Inleiding
Op verzoek van het stadsdeel Amsterdam Centrum heeft Ingenieursbureau Amsterdam ten behoeve van een haalbaarheidsonderzoek voor de Marnixgarage een indicatief onderzoek uitgevoerd naar de effecten van verschillende varianten van de garage op de luchtkwaliteit. Het doel van het indicatief onderzoek is te onderzoeken of de verschillende varianten van de garage haalbaar zijn vanuit de wetgeving op het gebied van luchtkwali- teit. In deze notitie zijn de resultaten van het onderzoek te vinden. In deze notitie is ten opzichte van de notitie van 3 augustus 2009 gewijzigd op 2 aspecten. Ten eerste is onlangs de wetgeving veranderd en ten tweede zijn de rekenmodellen onlangs aangepast.
Wettelijk kader
In november 2007 is de Wet luchtkwaliteit 2007 van kracht geworden. In grote lijnen geeft de wet aan dat een project gerealiseerd mag worden als:
1. Het project niet leidt tot overschrijdingen van grenswaarden voor schadelijke stoffen 2. Het project de luchtkwaliteit niet, of niet ‘in betekenende mate’, verslechterd
Een ‘niet in betekenende mate’ verslechtering is sinds het van kracht worden van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit op 1 augustus 2009 een verslechtering van de luchtkwaliteit die kleiner is dan 3% van de grenswaarde. In essentie is deze verslechtering zo klein dat zij binnen een jaar gecompenseerd wordt door de autonome ver- betering van de luchtkwaliteit.
Varianten
Voor de Marnixgarage zijn op basis van een verschil in het aantal parkeerplaatsen een tweetal varianten ontwikkeld. In dit onderzoek wordt ook een variant meegenomen waarin er geen parkeergarage wordt ontwikkeld. Alle varianten worden beoordeeld op hun effect op de luchtkwaliteit.
HS: Huidige situatie
Variant 0: Autonoom/geen parkeergarage
Variant 1: Marnixgarage met 800 parkeerplaatsen
Variant 2: Marnixgarage met 1000 parkeerplaatsen
Uitgangspunten
Uitgangspunt voor deze studie zijn de verkeerintensiteiten berekend door Witteveen+Bos voor zowel de autonome situatie, de situatie met een Marnixgarage (800 parkeerplaatsen) en de situatie met een Marnixgarage (1000 parkeerplaatsen). De parkeergarage zal ont-sloten worden via de Nassaukade, tussen de Tweede Hugo de Grootstraat en het Frede- rik Hendrikplantsoen. De gemiddelde verhouding belanghebbende en bezoekers in de ga- rage bestaat uit de verhouding in het Centrum deel en het Westerpark deel. Voor Centrum is dit 70% belanghebbenden en 30% bezoekers (bewoners 75%, bedrijven 25%). Voor Westerpark is de verhouding 84% belanghebbenden en 16% bezoekers (bewoners 80%, bedrijven 20%). Voor het rekenmodel is veiligheidshalve uitgegaan van een verhouding van 70% belanghebbenden en 30% bezoekersvoor de gehele garage.
In tabel 1 zijn de voor dit onderzoek gebruikte weekdaggemiddelde intensiteiten weergegeven. De weergegeven intensiteiten gelden voor het jaar 2015. De intensiteiten voor de verschillende varianten zijn berekend op basis van het autonome verkeerbeeld (geleverd door dIVV) en de verwachtte verkeerproductie van de parkeergarage (geleverd door Wittenveen+Bos) . Er wordt hierbij aangenomen dat de komst van de parkeergarage niet leidt tot een verslechterende doorstroming op de Nassaukade. Daarnaast wordt er in dit onderzoek alleen gerekend met een basisvariant waarin er geen plekken op maaiveld worden opgeheven, dit geeft het meest conservatieve, en daarmee veilige beeld van de luchtkwaliteit.
Tabel 1: Weekdaggemiddelde intensiteit (motorvoertuigbewegingen)
Resultaten
Op basis van de bovengenoemde uitgangspunten zijn de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) berekend met het model CAR 8.1. In tabel 2 en 3 zijn de resultaten te vinden van deze studie.
Tabel 2: Jaargemiddelde concentratie NO2 (μg/m3)
In de huidige situatie is er sprake van een overschrijding van de norm die overigens pas in 2015 van kracht wordt. Er wordt bij geen enkele andere variant een normoverschrijding berekend. In 2015 is de luchtkwaliteit als gevolg van schonere auto’s en schonere indu- strie dusdanig verbeterd dat de berekende concentraties substantieel lager liggen dan de norm voor stikstofdioxide (40 μg/m3). Geen van beide varianten leidt tot een ‘in betekende mate verslechtering’ (>1,2 μg/m3) van de luchtkwaliteit.
HS |
Variant 0
|
Variant 1 |
Variant 2
|
|
Nassaukade (Tweede Hugo de Grootstraat – Frederik Hendrikplantsoen) |
8338
|
8400 |
9566 |
9857 |
Tabel 3: Jaargemiddelde concentratie PM10 (μg/m3)2
Er wordt op geen van de locaties een overschrijding van de daggemiddelde concentratie fijn stof berekend. Alle varianten voldoen op alle locaties ruimschoots aan de grenswaarde van 40 (μg/m3).
Toegang Frederik Hendrikplantsoen
Bij de bovenstaande berekeningen is uitgegaan van de toegang van de parkeergarage parallel aan de Nassaukade. Een andere optie is een toegang op het Frederik Hendrik- plantsoen. Omdat de omgevingskenmerken op het Frederik Hendrikplantsoen gunstiger zijn, er is door de openheid meer turbulentie die de luchtverontreiniging verspreid, en om- dat er minder verkeer rijdt is de luchtkwaliteit bij een toegang aldaar marginaal beter dan bij een toegang parallel aan de Nassaukade.
Eisen Parkeergarage
De parkeergarage zelf is ook een bron van luchtverontreiniging. De uitstoot van de auto’s die in de garage rijden en starten zal ook op een of andere manier een weg naar buiten vinden. Er hoeft echter geen extra toetsing plaats te vinden indien de parkeergarage wordt ontworpen conform NEN 2443 "Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages".
Vervolgonderzoek
Indien er procedures doorlopen gaan worden om de realisatie van de parkeergarage mogelijk te maken is aanvullend onderzoek noodzakelijk om te bewijzen dat het project ook daadwerkelijk voldoet aan de normen. Om te voldoen aan de wetgeving moet er onderzoek worden verricht naar de absolute concentraties fijnstof en stikstofdioxide langs de verschillende wegen in de omgeving van de parkeergarage, en de absolute toename als gevolg van de realisatie van de parkeergarage op basis van de definitieve configuratie van de garage.
Conclusie
Uit het indicatieve onderzoek blijkt dat geen van beide varianten leiden tot normoverschrijdingen van de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof in 2015, hiermee is de luchtkwaliteit ruimschoots beter dan in de huidige situatie. Ook blijkt dat de beide varian- ten niet leiden tot een ‘in betekenende mate verslechtering’ van meer dan 3% van de grenswaarde. Bij een toegang aan het Frederik Hendrikplantsoen is de luchtkwaliteit mar- ginaal beter dan bij een parallelle toegang aan de Nassaukade. Als de parkeergarage ontworpen wordt volgens NEN 2443 "Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages" hoeft er niet extra getoetst te worden op de luchtkwaliteit binnen de garage. Dit alles leidt tot de conclusie dat het realiseren van de parkeergarage niet in strijd lijkt te zijn met de Wet Luchtkwaliteit 2007. Voor procedures in het kader van de wet ruimtelijke ordening is het verstandig een uitgebreider onderzoek te doen naar de luchtkwaliteit om daarmee ondubbelzinnig te bewijzen dat er aan de normen voldaan wordt.